![]() |
Toneelspelen is gekkenwerk |
![]() |
|||||
![]()
|
InleidingToneelspelen is gekkenwerk. Waarom begin je er mee, waarom houd je er niet mee op? Meestal ben je maanden bezig met de voorbereidingen. Een rol leren, decors opbouwen, rekwisieten en kleding verzamelen, een plan voor de belichting opstellen en eindeloos repeteren. Naarmate de dag van de premiere dichterbij komt, groeit de spanning. Het is een spanning die je zelf opzoekt. Als je van toneelspelen houdt, dan wil je dat telkens weer meemaken. Het is iets dat in je bloed zit. Ik wil jullie graag over mijn ervaringen vertellen. Het begon al op de lagere school. Er werd bij ons op school niets gedaan op toneelgebied. Ook spreekbeurten waren een zeldzaamheid. Dus nam ik zelf het initiatief. Zo nu en dan wilde ik iets presenteren. Dan leerde ik een verhaal uit mijn hoofd en ging dat voor de klas vertellen. Of ik studeerde met een paar vrienden een toneelstukje in, dat we dan in de klas opvoerden. Vaak was het zo'n succes, dat we het ook voor de andere klassen van de school mochten laten zien. Na de lagere school heb ik een hele tijd niets aan toneel gedaan, totdat ik tijdens mijn studie in Delft in kontakt kwam met een toneelvereniging. Vanaf dat moment, nu ruim tien jaar geleden, ben ik continu actief geweest in het Delftse toneelwereldje. Eerst bij "Genoegen, Kunst en Vriendschap", later bij "De Flits" en tenslotte bij "Amato". Daarnaast heb ik nog verschillende gastrollen gespeeld bij andere verenigingen en instellingen. De eerste keer speelde ik een butler. De tekst ken ik nog, het was ook maar een regel. Maar toch, al heb je maar een regel tekst, je maakt deel uit van het toneelstuk en je hebt het gevoel dat je met z'n allen bezig bent om het publiek een leuke avond te bezorgen. Later kreeg ik steeds grotere en interessantere rollen.
Leuke rollenNa twee jaar kreeg ik mijn eerste hoofdrol. Dat was in het stuk "In de holte van je arm" van Dimitri Frenkel Frank. Ik speelde Otto, een succesvol zakenman, die zijn vrouw zat is. Hij trekt in een klein flatje in een volkbuurt in Den Haag om een ander leven te beginnen. Al snel ontmoet hij Fred, de buurman, die ook niet zo'n succesvol huwelijk heeft. Ook de vrouw van Fred komt ten tonele en Otto ontdekt in haar de dingen die hij bij zijn eigen vrouw zo gemist heeft. Buurman Fred wordt verliefd op de vrouw van Otto. Ik zal niet alles vertellen, dit stuk wordt vaak door toneelverenigingen gespeeld, dus ga zelf maar eens kijken!
| ||||||
![]() |
Een heel leuk stuk om te spelen was "Absurd Persons Singular" van Alan
Ayckburn. Onze regisseur, Peter van Muyen, had besloten om er een echt
spektakel van te maken. Zo kreeg elke speler een eigen 'handicap', waar
hij het hele stuk mee zat opgescheept.
Ik speelde de rol van Mr. Brewster-Wright, een bankdirecteur. Mijn handicap was dat ik elke paar seconden stuiptrekkingen kreeg in mijn linkerbeen. In hetzelfde ritme trok ik dan een raar gezicht. Bovendien begon ik om de paar minuten op een hysterische manier te giechelen. De voorzitter van de vereniging vertelde me later dat er iemand uit het publiek naar hem toegekomen was na afloop van de voorstelling. Die persoon dacht dat mijn stuiptrekkingen echt waren en zei: "Wat goed, dat bij jullie vereniging iemand met zo'n handicap mag meespelen!" Voor de musical "European Rhapsody" moest ik eerst auditie doen bij de Delftse zang- en dansschool "Stap-In". Gelukkig hoefde ik niet te zingen, ik kreeg de enige rol waar geen zang aan te pas kwam: Menno Sipkema, een mislukte gangster uit het noorden des lands. Hier heb ik ook luid en duidelijk leren praten zonder mijn cigaret uit mijn mond te halen. Dat is nog een hele kunst, omdat je al gauw stikt in je eigen rook. Menno was iemand die veel films over gangsters gezien had. Hij wist dus precies hoe een echte gangster zich hoort te gedragen, dacht hij. In het eerste bedrijf werd Menno altijd opgebeld via een draadloze telefoon, die in zijn schoen zat ingebouwd. Met veel bravoure trok Menno hem dan uit, schoof de antenne uit en sprak met Gronings accent: "Met Sipkema." Wat de stem aan de andere kant van de lijn zei, zullen we nooit weten. Maar bij de laatste voorstelling haalde mijn tegenspeler een grapje uit en zei na dat telefoongesprek: "Zo, moet je weer aardappelen halen?" Op zo'n moment moet je dus zien om je gezicht in de plooi te houden en reageren zoals Menno dat gedaan zou hebben. Menno vond het helemaal niet 'cool' dat hij zo bij zijn vrouw onder de plak zat en woof de opmerking met een verveeld gebaar van zich af.
TechniekTussen mijn rollen door zat ik ook niet stil. Naast spelen is er immers nog veel meer te doen aan een toneelstuk. Een paar jaar lang was het Micro Theater in Delft een soort tweede huis voor me. Ik was daar iedere avond en het halve weekend aan het werk: Decorbouw, belichting, geluid, inspeciatie, souffleren maar ook schoonmaken, kaartjes verkopen en achter de bar staan. Het Micro Theater wordt door de toneelvereniging "De Flits" zelf geexploiteerd. Dat lukt financieel doordat de gemeente Delft het gebouw voor een symbolisch bedrag aan de club verhuurt en doordat de leden alles zelf doen. De taak van de licht- en geluidsman wordt vaak onderschat. Je merkt pas dat hij er is als hij een fout maakt. Het licht bepaalt voor een groot deel de sfeer op het toneel. Een deurbel moet precies op tijd klinken. Muziek moet niet te hard zijn en ook niet te zacht. Het is erg belangrijk dat die dingen ook van te voren uitgeprobeerd en geoefend worden, net als de andere rollen. Niet elke regisseur heeft dat in de gaten en daarom moet je als technicus soms behoorlijk drammen om voldoende aandacht te krijgen voor jouw discipline. Je gaat als technicus op een andere manier kijken in het theater. Dan zie je hoe de effecten bereikt worden. Veertig of vijftig 'lichtstanden' in een toneelstuk van twee uur is niets bijzonders. Bij een professionele theatershow zijn het er meestal honderden.
RegisseursEr is in de loop van de eeuwen heel wat geschreven over toneel. Hoe pak je het aan om in de huid van een ander te kruipen? Sommige regisseurs hadden de opvatting dat je helemaal degene moet worden die je speelt. Anderen vonden juist dat je helemaal jezelf moet blijven en alleen maar alle handelingen perfect uitvoeren. Waarschijnlijk is er op deze vraag geen antwoord te bedenken dat voor iedereen goed werkt. Elke speler vindt zijn eigen oplossing. Naar mijn mening moet je je helemaal openstellen voor de persoon die je moet uitbeelden. Het gaat niet alleen om de handelingen en teksten op het toneel, het gaat om het uitbeelden van een hele persoon. Naast de aanwijzingen van de regisseur en de tekst in het boekje moet je je afvragen wie die persoon is en waarom hij zo handelt als in het boekje beschreven wordt. Daarmee wordt die persoon een stukje van jezelf, dat je aan en uit kunt zetten. Ook als je de tekst van het stuk allang niet meer kent, kun je dat blijven gebruiken. Bijvoorbeeld in andere rollen of in je werk. In de toneelwereld ontmoet je veel mensen. Vooral van de ontmoetingen met regisseurs kun je erg veel leren. Elke regisseur heeft zijn eigen aanpak en zijn eigen stijl. Vaak hebben verenigingen zelf geen goede regisseurs in huis. Er moet dan een regisseur van buitenaf worden aangetrokken. Dat geeft de spelers de kans om nieuwe technieken te leren.
Mijn eerstvolgende optredenIk zou jullie graag willen uitnodigen om te komen kijken als ik weer speel, maar dat zit er voorlopig niet in. Omdat ik in Delft woon, maar in Eindhoven gedetacheerd ben, kan ik voorlopig alleen maar naar toneel kijken. Ik heb op het ogenblik geen tijd om mee te doen. In april treedt mijn vrouw op in het techniekmuseum in Delft. Daar speelt dan de toneelvereniging "Amato" het beroemde stuk "De Revisor" van Gogol. Het belooft weer een geweldige productie te worden. Ik ga natuurlijk kijken. | ||||||
![]() |
|||||||
Laatste wijziging: Mar 28 2004 |
![]() |
![]() |